Leonard Cohen: a poet, a novelist, a singer – a philosopher?

After I heard of Leonard Cohen’s death this morning (he died a few days ago), I could not think of any other subject for my online intervention. I decided to place a few recurrent themes in his work (songs, poetry, novels) in the philosophical context of our course, because I think there are striking similarities. I sent it to Francis Mus, a researcher of the University of Leuven who published a book about Cohen. Last month I was already reading this book, and it often reminded me of the texts we read for our course. I thought it would be nice to have contact with Mr. Mus and share thoughts about the parallels I see between Cohen’s texts and contemporary philosophical debates. It can be read as a reaction on Mus’s book on Leonard Cohen (De demonen van Leonard Cohen) and his eulogy on a Belgian newspaper website.[1] I decided to write in Dutch, because Mus’s texts are also in Dutch.


Geachte heer Mus,

Ik vermoed dat vandaag voor u een donkere dag is. Leonard Cohen has left the table – mijn oprechte deelneming.[2] Een paar maanden geleden deed een vriend me uw boek De demonen van Leonard Cohen cadeau en ik heb het met grote belangstelling en stijgende bewondering gelezen.[3] Ter nagedachtenis aan Cohen wil ik graag reflecteren op thema’s die u in uw boek aansnijdt en ze relateren aan filosofische discussies die de afgelopen decennia binnen de geesteswetenschappen gespeeld hebben. Misschien dat we dan toch nog even met Cohen kunnen spreken:

I love to speak with Leonard.
He’s a sportsman and a shepherd,
he’s a lazy bastard living in a suit.[4]

Allereerst – u werkt dat uit in uw hoofdstukken ‘Imago’ en ‘Kunstenaarschap’ – is het opvallend hoe vaak Cohen zichzelf als personage opvoert in zijn teksten.[5] Michel Ondaatje schrijft in zijn biografie dat Cohen even vaak een masker opzet als het weer afneemt, en dat dat procedé ondertussen een volwaardig deel van zijn persoonlijkheid is geworden.[6] Cohen probeert in zijn zoektocht naar authenticiteit voortdurend afstand van zichzelf te nemen, om een dialoog met zichzelf aan te kunnen gaan. Het doet denken aan de conceptual personae, zoals Deleuze en Guattari dat omschrijven:

In philosophical enunciations we do not do something by saying it but produce movement by by thinking it, through the intermediary of a conceptual persona. Conceptual personae are also the true agents of enunciation. “Who is ‘I’?” It is always a third person.[7]

Hoewel Deleuze en Guattari een onderscheid maken tussen het filosofisch en artistiek opvoeren van derde personen als tegenover,  heb ik de indruk dat Cohens oeuvre dermate filosofisch van aard is, dat we hier met een grensgeval te maken hebben en het om die reden toch interessant is om Cohen in dit licht te beschouwen.[8]

Deleuze en Guattari sommen een viertal kenmerken van conceptual personae op die we volgens mij in Cohens oeuvre kunnen lokaliseren.[9] Allereerst kunnen conceptual personae relationale aspecten problematiseren: stel, ik zou een echtgenoot/vriend/vijand/lief (van iemand) zijn, wat gebeurt er dan? Dit aspect zien we in Cohens teksten vaak terugkeren, en niet alleen in liefdesliedjes, maar op vele plaatsen waar hij werkelijke toenadering tot anderen problematiseert.

In veel van zijn teksten speelt bijvoorbeeld de ontmoeting een rol, soms in een min of meer sprookjesachtige of mythologische setting, zoals in ‘Ballad of the absent mare’ (Cohens variant van een boedhistische parabel).[10] In deze tekst worden tijd, ruimte en taal opgeschort en staat een ontmoeting met het zelf centraal. De merrie (‘mare’) is een personificatie van het ‘zelf’, de conceptual persona, dat Cohen op het spoor probeert te komen. Het duurt lang voordat een binding met het zelf tot stand kan worden gebracht en het lijkt alsof het slechts mogelijk is op een plaats van oneindigheid, buiten ruimte en tijd.[11] Deleuzes plane of immanence kan er wellicht mee in verband worden gebracht:

Or she’ll make a break for the high plateau
where there’s nothing above and there’s nothing below
And it’s time for their burden, it’s time for the whip
Will she walk through the flame, can he shoot from the hip

So he binds himself to the galloping mare
and she binds herself to the rider there
and there is no space but there’s left and right
and there is no time but there’s day and night[12]

Naast het relationele karakter van een conceptual persona, kunnen conceptual personae dynamische aspecten belichten – eigenlijk zijn zij dan personificaties van vragen als: Wat als ik zou dansen? Wat als ik me [aan haar] zou vergrijpen? In Cohens werk worden dergelijke vragen vaak gesteld, waarbij dikwijls ook machtsverhoudingen en –misbruik gethematiseerd worden. In ‘Teachers’ wordt een dergelijke beweging verbeeld:

I met a man who lost his mind
in some lost place I had to find,
follow me the wise man said,
but he walked behind.[13]

Wederom gaat het hier om een ontmoeting, maar wordt niet zozeer het relationele aspect daarvan benadrukt, alswel beweging en hiërarchie – de wijze man gebiedt, het lyrisch ik volgt, maar blijkt toch voorop te lopen. Op de grote rol van macht in het werk van Cohen kom ik straks uitgebreider terug.

Ten derde kunnen conceptual personae juridische aspecten voor het voetlicht halen: wie beoordeelt wie? Ook met die thematiek wordt in ‘Teachers’ gespeeld. Voortdurend vraagt het lyrisch aan verschillende personages of ze ‘a teacher of the heart’ zijn – (hoe) moet hij ze plaatsen of beoordelen of doen ze dat zelf? Een greep uit de antwoorden die gegeven worden op de steeds terugkerende vraag:

Soft she answered no.

Yes, but not for thee.

We teach old hearts to break.

We teach old hearts to rest.[14]

Op een gegeven moment veranderen de vragen van het lyrisch ik, het wil namelijk weten wie het zélf is:

Have I carved enough my Lord? – Child, you are a bone.

Is my passion perfect? – No, do it once again.

Did my singing please you? – No, the words you sang were wrong.[15]

Ten slotte blijft de vraag van beide zijden in de lucht hangen en blijven de teachers (of ze dat ook zíjn wordt niet duidelijk) spottend vragen of de ‘lessen’ (welke?) klaar zijn:

Oh teachers are my lessons done?
I cannot do another one.
They laughed and laughed and said
Well child, are your lessons done?
Are your lessons done?
Are your lessons done?[16]

Cohen experimenteert hier op conceptueel niveau met vele ontmoetingen: wie zal een leraar van het hart zijn, wie zal hem beoordelen, wie is hij zelf? Zo komt in dit fragment ook het vierde aspect dat conceptual personae kunnen problematiseren aan de orde: het existentiële aspect.

Ik besprak al kort dat macht een centraal thema in het oeuvre van Leonard Cohen is. Aan de hand van Michel Foucaults theorieën over macht (en het modernisme) zou wil ik dat thema iets dieper uitwerken. Aan de hand van het Panopticon als model voor machtsconstructies in de moderne samenleving noemt Foucault een aantal mechanismen en instrumenten waarmee de macht van een partij als iets vanzelfsprekends wordt ervaren. Volgens mij voert Cohen deze mechanismen ook ten tonele in zijn teksten.

Het eerste instrument heeft met observatie te maken. Het Panopticon is een ronde gevangenis waarin vanuit een centrale toren alle omliggende cellen gemakkelijk te observeren zijn. De toren is zo gebouwd (met zigzag-doorgangen, etc.) dat vanuit de cellen niet te zien is of de toren bemand is of niet. Zo is ze zelfs zonder bewakers effectief: de gevangenen voelen zich ten allen tijde bekeken, ook al is dat eventueel niet het geval.[17] In ‘The Future’ wordt het lyrisch ik bij wijze van spreken in de toren van het Panopticon gesitueerd, waarbij het blijk geeft van een gevoel van eenzaamheid en een drang tot overheersing:

Give me back my broken night
my mirrored room, my secret life
it’s lonely here,
there’s no one left to torture

Give me absolute control
over every living soul
And lie beside me, baby,
that’s an order![18]

Tegelijkertijd wil het lied een visioen zijn van een toekomst waarin chaos weer zal heersen:

Things are going to slide, slide in all directions
Won’t be nothing
Nothing you can measure anymore
The blizzard, the blizzard of the world
has crossed the threshold
and it has overturned
the order of the soul.[19]

Hiermee raken we al aan een tweede mechanisme in het Panopticon: individualisering. Vanuit de toren kunnen alle cellen afzonderlijk worden geobserveerd. De gevangenen zien elkaar niet, maar zijn toch overzichtelijk naast elkaar geplaatst – in het volle licht zijn te gemakkelijk te classificeren en kan er zelfs geëxperimenteerd worden met hun gedrag. Zo kunnen ze getraind worden tot correcte individuen.[20]

In bovenstaand fragment zien we al dat deze correcte orde (‘of the soul’) op de helling komt te staan en verderop in het lied zet Cohen deze ontwikkeling kracht bij:

There’ll be the breaking of the ancient western code
Your private life will suddenly explode.[21]

Cohen gaat daarmee verder dan Foucault, die vooral huidige machtsstructuren en hun ontstaan bloot wil leggen. Volgens Foucault is het Panopticon dat aanvankelijk in 1791 door Jeremy Bentham ontworpen werd als generalizeerbaar model toegepast op allerlei terreinen in Westerse maatschappijen. Meer en meer wordt individueel gedrag kwantificeerbaar gemaakt en worden individuen geclassificeerd – alsof zij zich in een Panopticon bevinden. Het principe van gelijk(waardig)heid dat met het humanisme en de Verlichting breed ingang heeft gevonden heeft zodoende een schaduwzijde: alle individuen zijn gelijk(waardig), en daarom zijn het geschikte onderzoeks- en trainingsobjecten: hoe kan het collectieve gedrag zo aangepast worden dat er van chaos geen sprake meer zal zijn? Dit experiment en het trainen van individuen noemt Foucault discipline, en hij betoogt dat discipline steeds sterker is geworden ten opzichte van rechtspraak en straf. Niet het straffen van uitzonderingsgevallen, maar preventie en beheersing van algemene orde en veiligheid zijn is belangrijk geworden. Zo kan een democratisch beginsel tot vastgeklonken machtsstructuren leiden:

It’s coming through a hole in the air,
from those nights in Tiananmen Square.
It’s coming from the feel
that it ain’t exactly real,
or it’s real, but it ain’t exactly there.
From the wars against disorder,
from the sirens night and day;
from the fires of the homeless,
from the ashes of the gay:
Democracy is coming to the U.S.A.[22]

Het Panopticon voelt nauwelijks onderdrukkend aan, terwijl het een allesomvattende structuur van normaliserende controle is. Deze alomtegenwoordige structuur van discipline is tot stand gekomen door onopvallende technieken als de (school)bel, het rooster, de dagindeling en het koppelen van handelingen aan vaste ruimtes: de dril, de rij, het bevel. Cohen stelt dergelijke technieken vaak aan de orde door zichzelf als bevelhebber te presenteren en bevelen uit te delen. Toch lijkt hij zich thuis te voelen in een gedisciplineerde context (zoals ook Foucault discipline en macht niet als iets intrinsiek slechts ziet). Hij stelt zichzelf regelmatig voor als iemand die ertoe bestemd is geketend te zijn:

I finally broke into prison,
I found my place in the chain.[23]

I was born in chains.[24]

Zo brengt Cohen allerlei noties die we van Foucault kennen in zijn werk ter sprake. Ook zagen we dat hij zich bijna op Deleuziaanse manier met zijn conceptual personae bezig houdt. Ten derde zou ik willen bespreken hoe we Leonard Cohens omgang met vreemdelingschap, nomadisme en de complexe constructie van zijn identiteit wellicht als filosofische gedachten kunnen beschouwen.

In uw boek bespreekt u uitvoerig de vele factoren die Cohens identiteit bepalen: zijn affiniteit met verschillende religies, zijn joodse afkomst, zijn nomadisch bestaan, etc. Treffend vond ik bijvoorbeeld deze beschrijving:

Onder [de] innerlijke drijveer om er telkens opuit te trekken sluimert een nog dieper geworteld verlangen om ergens thuis te kunnen komen. […] Laat zijn artistieke roeping hem toe om ergens een duurzaam thuis te vinden?[25]

De bijna collage-achtige samenstelling van Cohens identiteit thematiseert hij vaak in zijn teksten. Ik wil graag enkele aspecten uit theorieën over globalisering en (modern) nomadisme verbinden aan elementen binnen het oeuvre van Cohen.

Hoewel Cohen, vooral door inwoners van deze stad, ook nog als dichter uit Montréal wordt gezien, beschouwen velen hem vooral als iemand die niet aan een plaats gebonden is. Cohens joodse afkomst alleen al is voor hem een reden om deze continue ballingschap (zoals de joden geen verspreid zijn door de eeuwen heen) aan de orde te stellen in zijn teksten. Een dergelijke ‘natieloosheid’ leidt volgens David Morley in Home Territories soms tot moedwillige afzondering onder vluchtelingen en thuislozen:

[…] for some Hutu refugees in exile from Burundi […] their very displacement became a form of categorical purity to which they clung. In a similar vein, in his study of Palestinian refugee camps George Bisharat reports that for many in that situation their refugee status became a badge of entitlement […][26]

Volgens mij zien we iets van deze bewust gekozen vreemdelingschap en ongebondenheid in ‘The Partisan’, een Frans verzetlied uit 1943 waaruit Cohen concrete plaats- en tijdsaanduidingen verwijderde en gedeelten in het Engels zingt (dat zijn overigens verschillende gedeelten op verschillende opnames).[27]

Een ander aspect van het vluchtelingenbestaan (vanzelfsprekend) het ontbreken van een thuis, waarin alles geordend en uitgestald is. In die context kan de koffer een symbool worden van dat bestaan, zelfs als er een nieuwe vaste woonplaats gevonden is:

As Irit Rogoff has remarked, luggage always functions “as a sign imbued with an indisputable frisson of unease, displacement and dislocation”. […] Even when the migrant arrives at their (sic) destination, the suitcase often remains a potent symbol both of the journey they have made, and of the unstable potential for further movement.[28]

Dit leven ‘vanuit een koffer’ is misschien vergelijkbaar met de grote rol van de hotelkamer in de teksten van Cohen.[29] De ruimte van een hotelkamer heeft hij wel eens een ‘draagbare ballingschap’ genoemd, een eigenschap die je zelf toeëigent bij het voortdurende leven in hotels – je wordt zelf een hotel.[30] De hotelbewoner wordt zelf een ruimte waarvan tijdelijk verblijf het voornaamste kenmerk is. Het hotel als thuis moet wellicht zelfs plaats maken voor het zelf als thuis, in de eigen taal(-) en levenservaring:

Home is not always symbolized by any physical container – whether suitcase, building or coffin. At times language and culture themselves provide the migrant with the ultimate mobile home. According to John Berger, in our contemporary mobile world, we need a much more plurilocal concept of home which, for many of the world’s mobile population, may be inscribed not in a building or a territory but in “words, jokes, opinions, gestures, actions, even the way one wears a hat”, in routinized practices and habitual interactions, in styles of dress and narrative forms. Thus home may not be so much a singular physical entity fixed in a particular place, but rather a mobile, symbolic habitat, a performative way of life and doing things in which one make one’s home while in movement.[31]

Volgens mij is dit precies wat Cohen zowel impliciet als expliciet duidelijk maakt: zijn thuis (of het thuis van zijn conceptual persona(e)) kan niet (meer) geografisch gelokaliseerd worden, maar is veeleer een staat van zijn. Ik denk dat dit een van de (vele) terugkerende thema’s in zijn werk gemakkelijk te verbinden zijn aan filosofische gedachten van de laatste decennia. Ik heb de indruk dat de ‘demonen’, zoals u ze in uw boek noemt, nog rijker geïllustreerd en uitgewerkt kunnen worden als we Cohen de dialoog aan laten gaan met filosofen als Deleuze of Foucault. Dan blijkt wellicht dat Cohen niet slechts een groot verteller en zanger is, maar zeker ook als denker niet onderschat moet worden. Ik snap dat uw boek wellicht niet helemaal deze insteek had, maar het heeft me aan het denken en associëren gezet.

Wat zou er, kortom, gebeuren als Cohen als filosoof te boek zal komen te staan? Doen we hem dan recht, of vooral tekort?

Ik ben benieuwd naar uw gedachten over bovenstaande kwesties!

Sincerely,

H. Vogel


Cohen, Leonard. ‘Ballad of the absent mare’. Recent Songs. North York, Canada: Sony Music Entertainment, 1979.

Cohen, Leonard. ‘Born in Chains’. Popular Problems. North York, Canada: Sony Music Entertainment, 2014.

Cohen, Leonard. ‘Democracy’. The Future. North York, Canada: Sony Music Entertainment, 1992.

Cohen, Leonard. ‘Going Home’. Old Ideas. North York, Canada: Sony Music Entertainment, 2012.

Cohen, Leonard. ‘Leaving the Table’. You Want It Darker. North York, Canada: Sony Music Entertainment, 2016.

Cohen, Leonard. ‘Teachers’. Songs of Leonard Cohen. North York, Canada: Sony Music Entertainment, 1967.

Cohen, Leonard. ‘The Future’. The Future. North York, Canada: Sony Music Entertainment, 1992.

Cohen, Leonard. ‘The Old Revolultion’. Songs From A Room. North York, Canada: Sony Music Entertainment, 1969.

Cohen, Leonard. ‘The Partisan’. Songs From A Room. North York, Canada: Sony Music Entertainment, 1969.

Deleuze, Gilles en Félix Guattari. ‘Conceptual Personae’, What Is Philosophy?  vertaald door Hugh Tomlinson en Graham Burchell. New York: Columbia University Press, 1994: 61-83.

Foucault, Michel. ‘Panopticism’, Discipline and Punish. The Birth of the Prison. vertaald door Alan Sheridan. New York: Vintage Books, 1995: 195-228.

Morley, David. Home Territories. Media, mobility and identity. London/New York: Routledge, 2000.

Mus, Francis. De demonen van Leonard Cohen (Tielt: Uitgeverij Lannoo nv, 2015).

Mus, Francis. ‘Het ga je goed, Mister Cohen, helemaal bovenaan in die ‘tower of song.’’ De Morgen (2016), geraadpleegd 11 november 2016.

Ondaatje, Michel. Leonard Cohen. Toronto: McClelland and Stewart Limited, 1970.

Tordjman, Gilles. Leonard Cohen. Pantin, Frankrijk: Le Castor Astral, 2006.


[1] Francis Mus, ‘Het ga je goed, Mister Cohen, helemaal bovenaan in die ‘tower of song’’, De Morgen (2016), geraadpleegd 11 november 2016.

[2] Leonard Cohen, ‘Leaving the Table’, You Want It Darker (North York, Canada: Sony Music Entertainment, 2016).

[3] Francis Mus, De demonen van Leonard Cohen (Tielt: Uitgeverij Lannoo nv, 2015). The book has not been translated yet.

[4] Leonard Cohen, ‘Going Home’, Old Ideas (North York, Canada: Sony Music Entertainment, 2012).

[5] Mus, De demonen van Leonard Cohen, 27-98.

[6] Michel Ondaatje, Leonard Cohen (Toronto: McClelland and Stewart Limited, 1970), 61.

[7] Gilles Deleuze en Félix Guattari, ‘Conceptual Personae’, What Is Philosophy? vertaald door Hugh Tomlinson and Graham Burchell (New York: Columbia University Press, 1994), 64-65.

[8] Deleuze en Guattari, 66.

[9] Deleuze en Guattari, 70-73.

[10] Leonard Cohen, ‘Ballad of the absent mare’, Recent Songs (North York, Canada: Sony Music Entertainment, 1979).

[11] Mus, De demonen van Leonard Cohen, 215.

[12] Cohen, ‘Ballad of the absent mare’.

[13] Leonard Cohen, ‘Teachers’, Songs of Leonard Cohen (North York, Canada: Sony Music Entertainment, 1967).

[14] Cohen, ‘Teachers’.

[15] Cohen, ‘Teachers’.

[16] Cohen, ‘Teachers’.

[17] Michel Foucault, ‘Panopticism’, Discipline and Punish. The Birth of the Prison, vertaald door Alan Sheridan (New York: Vintage Books, 1995), 200.

[18] Leonard Cohen, ‘The Future’, The Future (North York, Canada: Sony Music Entertainment, 1992).

[19] Cohen, ‘The Future’.

[20] Foucault, 203.

[21] Cohen, ‘The Future’.

[22] Leonard Cohen, ‘Democracy’, The Future (North York, Canada: Sony Music Entertainment, 1992).

[23] Leonard Cohen, ‘The Old Revolultion’, Songs From A Room (North York, Canada: Sony Music Entertainment, 1969).

[24] Leonard Cohen, ‘Born in Chains’, Popular Problems (North York, Canada: Sony Music Entertainment, 2014).

[25] Mus, De demonen van Leonard Cohen, 99.

[26] David Morley, Home Territories. Media, mobility and identity (London/New York: Routledge, 2000), 39-40.

[27] Leonard Cohen, ‘The Partisan’, Songs From A Room (North York, Canada: Sony Music Entertainment, 1969).

[28] Morley, 45.

[29] Denk alleen al aan titels als ‘Chelsea Hotel’ en ‘Paper thin hotel’, teksten als ‘The Guests’ en het neutrale interieur op Songs From A Room, zoals dat in hotelkamers te zien is.

[30] Gilles Tordjman, Leonard Cohen (Pantin, Frankrijk: Le Castor Astral, 2006), 139.

[31] Morley, 46-47.

Plaats een reactie