Epistelgezang bij 1 Thessalonicenzen 4:1-12.
tekst: Willem Barnard, De Tale Kanaäns (Amsterdam/Hilversum: Uitgeversmaatschappij Holland/Uitgeverij Paul Brand N.V., 1963), 30.
muziek: Henk Vogel, 2018.
afbeelding: Anoniem, miniatuur van de transfiguratie in een Georgisch manuscript van het Marcusevangelie (Mokvi-gospels), 13e eeuw.

Geen licht is ons gebleven,
er is geen God te zien,
de dagen alle zeven
en de geboden tien,
dan deze ene naam;
die naam is alle nachten
ons heimelijk verwachten,
ons innerlijk geheim.
De duisternis te boven
al staat de nacht rondom,
zijn allen die geloven
dat Jezus is de zon.
Zij kiemen uit Zijn graf,
zij bloeien uit zijn wonden,
zij worden uitgezonden
de nacht uit in de dag.
Zij moeten met Hem lijden
en met Hem levend zijn
tot aan de laatste tijden
dan staan zij in Zijn tuin
en heffen op hun hoofd
als bloemen en als doden
die uit de bodem komen
en ’t licht zien ongedoofd.
Het licht van alle stralen
komt uit Zijna aangezicht.
Zijn ster zal nooit meer dalen
en met Hem opgericht
verhogen zij de dag,
verhogen zij het leven
en roepen heil en zegen
over de aarde af.