Advent 2 / Populus Sion

Ik vermoed dat ik niet de enige ben die met lichte weemoed terugdenkt aan Echo van Eeuwigheid, Antoine Bodars zondagochtendprogramma op Radio 4. Een baken in de tijd dat het verdient overeind gehouden te worden. Ziedaar de aanleiding voor deze serie pastiches vol muziek, poëzie en beeld – rustig gaand op de adem van het jaar, de seizoenen door.


Populus Sion. Gij volk van Sion, zie, de naam des HEREN komt van verre om de volkeren te verlossen. Hij zal zijn machtige stem doen horen en gij zult u van harte verheugen.[1] Zo luidt de antifoon bij de introituspsalm van vandaag (luisterlijst):

Goedemorgen, luisteraar.

Licht en recht

De antifoon omlijst Psalm 80, een traditionele Adventspsalm. In de donkerheid richting Kerst als festijn van Licht klinkt deze als een indringend gebed:

Herder Israëls, hóór!
gij die Jozef leidt als uw schapen,
die troont op de cherubs, verschijn ons.
Voor Efraïm, Benjamin, Manasse,
laat thans ontwaken uw kracht:
kom tot onze verlossing!
Breng gij, o God, ons de keer:
in het licht van uw aanschijn bevrijding!

[…]

Een wijnstok groef gij los uit Egype,
verdreef volken dat hìj hier geplant werd:
de grond hebt gij voor hem bereid,
toen heeft hij wortels gemaakt,
hij heeft het land overdekt.
[…]
Waarom hebt gij geslecht zijn ommuring,
dat elk die voorbij komt hem plundert?
het wilde zwijn aan hem vreet,
het gedierte des velds aan hem knaagt?

God der hemelse scharen, o keer toch,
zie neer uit de hemel, aanschouw het:
hergeef hem uw zorg, deze wijnstok,
de loot die uw rechterhand plantte,
de zoon die gij sterkte verleend hebt;
die hem wilden verbranden als afval
vergaan voor uw dreigend gelaat.
Zie uw hand over deze uw gunsteling,
het geslacht dat gìj sterkte verleend hebt:
en nooit meer dwalen wij meer van u af.
Doe ons lève – aanroepen uw naam.
Heer der hemelse scharen, breng gij ons de keer:
in het licht van uw aanschijn bevrijding!
[2]

In deze openingspsalm komen al verschillende motieven van deze zondag en de gehele Advent aan de orde. Opvallend is het refrein dat drie keer in de psalm terug komt en dat Willem Barnard (1920-2010) als volgt berijmde:

Laat lichten ons uw aanschijn, Heer,
doe ons opstaan en help ons weer.[3]

Dat aanhoudende bidden om licht en kracht heb ik willen uitbeelden in een orgelbewerking over deze psalm. Hoewel het stuk steeds meer van de lichtheid waar de psalm op hoopt wil tonen, blijft de sfeer enigszins onzeker en vragend:

In deze donkere tijd is een roep om Licht op zijn plaats. Dit is dan ook een van de grootste motieven in allerlei Adventsliederen en –gebeden, maar ook in de teksten zelf van deze zondag zien we het steeds terugkeren. De Lutheranen zingen bijvoorbeeld steevast uit Psalm 50, waar God in stralend licht verschijnt – om recht te spreken:

De God der goden, Jahwe,
hij spreekt; hij roept tot de aarde,
van waar de zon rijst tot haar dalen:
uit Sion, kroon aller schoonheid,
is God in straling verschenen.
Hij nadert, God, breekt het zwijgen;
verterend vuur gaat voor hem uit,
het stormt rondom hem vervaarlijk.
Hij roept: tot de hemel daarboven,
tot de aarde; zijn volk gaat hij richten.
“Vergadert mij mijn getrouwen,
hen die mij brachten hun offers,
zich plechtig met mij verbonden.”
De hemel meldt het: “Hij zal recht doen.
God zelf is als richter verschenen.”[4]

Vandaag wordt licht verbonden aan gerechtigheid, zoals Psalm 80 daarom bidt en Psalm 50 daarover profeteert. De lezingen van vandaag spreken dus van bevrijding van onrecht, maar ook van straf en oordeel. Daarom is het dat vandaag uit Jesaja dit vers als appèl worden gelezen:

Huis van Jakob, kom,
laat ons wandelen in het licht van de HEER.[5]

Gerechtigheid als morgendauw

In Gods licht is blijkbaar recht te vinden, als licht in dorre donkerheid. Die dorheid is een ander aspect uit Psalm 80 die we ook in andere lezingen van vandaag horen resoneren:

Luister, iemand roept:
‘Bereid de HEER een weg in de woestijn,
in het dorre land, een rechte baan voor onze God.
Elk dal moet worden opgehoogd,
en elke berg en heuvel moet worden afgegraven;
oneffen plekken moeten vlak gemaakt worden
en ruige gronden worden een vlakte.[6]

De geslechte muren uit de openingspsalm horen blijkbaar bij het tot stand komen van Gods gerechtigheid. Zo wordt een dor land een plaats waar recht naar lievelust kan stromen – ‘zend uw gerechtigheid als morgendauw’:

De dorre schoot van Moeder Aarde (Maria) wordt bedauwd, vruchtbaar en kan een roos uit de dorre stronk van Isaï doen ontluiken:

Jan Sandström (1954) verbeeldt dat langzame ontluiken van een roos van gerechtigheid prachtig in dit koorwerk waarin het eerste koor lange lijnen maakt als bedding-moederschoot waaruit de zetting van Michael Praetorius (1571-1621) door het tweede koor als van nature zich een weg kan banen.

Een woestijn van ongerechtigheid wordt een vruchtbaar dal, het dorre leven wordt gedoopt in een geest van de gerechtigheid:

In die dagen kwam Johannes de Doper in de woestijn van Judea verkondigen: ‘Bekeer u, want het koninkrijk der hemelen is ophanden.’ Want hij is het over wie door de profeet Jesaja is gesproken:

Een stem roept in de woestijn:
Bereid de weg van de Heer,
maak zijn paden recht.

Deze Johannes had een kleed aan van kameelhaar en droeg een leren gordel om zijn middel. Zijn voedsel bestond uit sprinkhanen en wilde honing. Toen liep Jeruzalem en heel Judea en heel de streek rond de Jordaan naar hem uit. Ze lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, en beleden hun zonden. Toen hij zag dat velen uit de kringen van farizeeën en sadduceeën op zijn doop afkwamen, zei hij tegen hen: ‘Addergebroed, wie heeft u voorgespiegeld dat u de komende toorn kunt ontlopen? Breng liever vrucht voort waaruit bekering blijkt. En denk maar niet dat u van uzelf kunt zeggen: “Wij hebben Abraham als vader.” Want ik zeg u dat God van deze stenen kinderen kan maken voor Abraham. De bijl ligt al aan de wortel van de bomen. Iedere boom die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur gegooid. Ik doop u in water met het oog op bekering. Maar Hij die na mij komt, is krachtiger dan ik. Ik ben te min om Hem zijn sandalen te brengen. Hij zal u dopen in heilige Geest en vuur. De wan heeft Hij al in zijn hand, en Hij zal zijn dorsvloer opruimen; zijn graan zal Hij verzamelen in zijn schuur, maar het kaf verbranden in onblusbaar vuur.’[7]

Hier wordt de wegbereider uit de profeten aan de figuur van Johannes de Doper gekoppeld, die immers water brengt in een dorre werkelijkheid. Hij is het die Christus voorstelt als de uiteindelijke rechter die kwade gaarden af zal breken, maar dorre stronken zal bedauwen met zijn Geest.

Dat is ook waarop Anselm Kiefer (1945) op lijkt te hopen in zijn werk ‘Aperiatur Terra et Germinet Salvatorem’. Zowel de titel als de tekst bovenin het werk komen uit het Rorate caeli  dat vanouds het introitusgezang van de vierde Adventszondag is:

Rorate caeli desuper,
et nubes pluant iustum:
aperiatur terra,
et germinet Salvatorem.[8]

figure-4-anselm-kiefer-aperiatur-terra-et-germinet-salvatorem-2005-2006-c-anselmAnselm Kiefer, Aperiatur Terra et Germinet Salvatorem, 2005-2006, olieverf, acryl e.a. op doek, 280 x 760 cm

Het land wordt geslecht en wordt vruchtbaar, zo zien we ook in dit werk. Een land dat – het duurt niet lang meer – groen en graasbaar zal worden.

Grazen in vrede

Groen en graasbaar. Sommige lezingen die vandaag worden gelezen werken daarom met het motief van God als herder.[9] Een motief dat natuurlijk het bekendst in Psalm 23 naar voren komt en waarvan een eenvoudige, maar adembenemende zetting van Paschal de l’Estocart (1538-1584) wat mij betreft wel een van de puurste benaderingen van die rust is (luisterlijst):

Mon Dieu me paist sous sa puissance haute,
C’est mon berger, de rien je n’auray faute.
En tect bien seur, joignant les beaux herbages,
Coucher me fait, me meine aux clairs rivages,
Traite ma vie en douceur tres humaine,
Et pour son Nom, par droits sentiers me meine.[10]

Zo wordt Kerst een visioen van Lente in een dorre winter: een gaard die geslecht wordt en doods en donker als een woestijn lijkt, wordt licht en vruchtbaar – vrede en recht wonen daar waar wordt ter harte genomen:

Aanvaard daarom elkaar, zoals ook Christus u aanvaard heeft, tot eer van God. Moge de God die onze hoop is, u vervullen met alle vreugde en vrede in het geloven, zodat u overvloeit van hoop, door de kracht van de heilige Geest.[11]

Een gebed om vrede is dan ook niet misplaatst. Luister daarom tot slot naar een indrukwekkende interpretatie  van Arvo Pärts (1935) Da Pacem Domine:


[1] Jesja 30:19, 27, 30. Vertaling overgenomen uit: Commissie voor het Dienstboek van het Samenwerkingsorgaan voor de Eredienst, Dienstboek. Een proeve (Zoetermeer: Uitgeverij Boekencentrum, 1998): 16.

[2] Psalm 80, vertaald en gecursiveerd door Ida G.M. Gerhardt en Marie H. van der Zeyde (1997).

[3] Psalm 80, berijmd door Willem Barnard (1968), te vinden in Liedboek voor de Kerken (1973) en Liedboek. Zingen en bidden in huis en kerk (2013).

[4] Psalm 50:1-6, vertaald door Ida G.M. Gerhardt en Marie H. van der Zeyde (1997).

[5] Jesaja 2:5, Willibrordvertaling (1995).

[6] Jesaja 40:3-4, Willibordvertaling (1995).

[7] Matteüs 3:1-10, Willibordvertaling (1995).

[8] Jesaja 45:8, Vulgaat, vertaling: ‘Hemelen, laat uw hoogten druipen en gerechtigheid* uit de wolken stromen.’ (Willibrordvertaling, 1995).

[9] Zie Psalm 80, Jesaja 11:5-7 en 40:11.

[10] Clément Marot (1543). Mijn vertaling:

Mijn God weidt me onder zijn hoge macht,
hij is mijn herder, niets zal mij ontbreken.
Van warme stal tot prachtig groen –
hij vlijt mij neer, hij leidt me naar fris water,
hij laat mij leven – zo menselijk zacht
en voor zijn Naam brengt hij mij op rechte paden.

[11] Epistellezing van deze zondag. Romeinen 15:7, 13, Willibordvertaling (1995).

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: